GEORGIË
EUROPEAN UNION MONITORING MISSION GEORGIE
26 september 2008 - heden
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Marechaussee
Aantal militairen: 2
Burger medewerkers van het Ministerie van Justitie: 7
Burger medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken: 5
Politiemensen: 3 (sinds 2013)
Dodelijke slachtoffers: geen
Geschiedenis
Op 6 augustus 2008 heeft Georgië een aanval uitgevoerd op Zuid-Ossetië, waarop Rusland reageerde met grootschalige militaire acties in Zuid-Ossetië en Abchazië, alsmede op delen van het grondgebied van Georgië buiten die twee autonome regio's. Nadat het Georgische leger begin augustus de onrustige regio Zuid-Ossetië was binnengetrokken, sloegen Russische troepen hard terug. Georgië en Rusland beschuldigen elkaar ervan dat ze de oorlog begonnen waren. Rusland had de invasie in de Georgische regio Zuid-Ossetië grondig voorbereid en Georgië had de situatie verkeerd ingeschat. Dat zijn de belangrijkste conclusies van een onderzoek naar de oorlog tussen Rusland en Georgië. De Georgische regering had geen Russische invasie verwacht en was er niet op voorbereid. Om de complexiteit van de Georgië en de regio weer te geven kijken we eerst naar de drie belangrijkste bevolkingsgroepen en hun geschiedenis.
Zuid-Ossetië
De Osseten zijn een Iraans volk dat oorspronkelijk bij de rivier de Don leefde. Ze kwamen in de dertiende eeuw naar de Kaukasus nadat ze van hun thuisland waren verdreven door de Mongolen. Zowel Noord- als Zuid-Ossetië werden met Georgië in 1801 geannexeerd door het Russische Rijk. Na de Eerste Wereldoorlog en de Oktoberrevolutie riepen Georgië, Armenië en Azerbeidzjan gezamenlijk de onafhankelijkheid uit van de Trans-Kaukasische Federatieve Republiek, waardoor Noord- en Zuid-Ossetië in twee verschillende landen kwamen te liggen. De Trans-Kaukasische Republiek viel al snel uit elkaar en Zuid-Ossetië werd een onderdeel van de Democratische Republiek Georgië. In 1922 werd Georgië door het Rode Leger binnengevallen en werd het een onderdeel van de Sovjet-Unie. Na de onafhankelijkheid van Georgië in 1991 brak er al snel oorlog uit tussen Georgië en Zuid-Ossetië dat grotere autonomie eiste. De regio Zuid-Ossetië scheidde zich af van Georgië gedurende deze burgeroorlog in 1991-1992. Een vredesmacht bestaande uit 500 Russen, 500 Noord-Osseten (onderdeel van Rusland) en 500 Georgiërs werd ingesteld om de vrede die in 1992 werd gesloten te handhaven. Nadat Michail Saakasjvili aan de macht kwam met de Rozenrevolutie was het Georgische gezag herstellen over Abchazië en Zuid-Ossetië een van zijn belangrijkste doelen. De meeste inwoners van Zuid-Ossetië zijn in het bezit van een Russisch paspoort. Dit is om duidelijk te maken dat de Osseten zich niet als onderdeel van Georgië beschouwen. De reden van de Russische inval wordt door Medvedev gegeven als het "beschermen van Russische staatsburgers.
Abchazië
In het Noordwesten ligt de strategisch (oliehavens aan de Zwarte Zee!) uiterst belangrijke procincie Abchazië. Grotendeels bevolkt door Russen, en door Rusland de facto beschouwd als Russisch grondgebied. In 1993 leidde een oorlog tot een feitelijke, maar internationaal niet erkende afscheiding van Abchazië. Rusland beschouwt de door Georgiërs, autochtone Abchazen en Russen bewoonde provincie sindsdien als een vazalstaat.
Adzjarië
Georgische provincie in het zuidwesten (hoofdstad Batumi), eveneens aan de Zwarte Zee. Grotendeels bevolkt door etnische Georgiërs, die echter moslim zijn. In maart 2004 dreigde er een gewapend conflict tussen Adzjarië, dat steun zocht bij Rusland, en de Georgische staatsmacht. Het kwam tot wat schermutselingen, een economische blokkade en het opblazen van een belangrijke verbindingsbrug. De regio is sindsdien instabiel en explosief. In het Zuidoosten van Georgië leeft een grote Groep Azeri's, die evenmin weinig ophebben met het gezag van Tbilisi. Zij streven naar aansluiting bij Azerbeidzjan.
Zes dagen na de oorlog hadden alle partijen een zogenaamd Zespuntenplan ondertekend dat o.a. voorzag in een staakt-het-vuren, de vrije doorgang van humanitaire hulp, terugtrekking van troepen naar de status-quo (van 6 augustus) en de start van internationale besprekingen over de veiligheid en stabiliteit van Zuid-Ossetië en Abchazië. Rusland stelde dat het, volgens het Zespuntenplan, troepen in genoemde delen van Georgië mocht houden, in afwachting van een internationaal monitoring mechanisme. Op maandag 8 september heeft de EU-troika o.l.v. de Franse president Sarkozy gesproken met de Russische president Medvedev. President Medvedev heeft hierbij aangegeven binnen 10 dagen na ontplooiing van minimaal 200 internationale waarnemers, de Russische troepen uit Georgië (zonder de gebieden Abchazië en Zuid-Ossetië) te zullen terugtrekken. Ook was er afgesproken dat er vanaf 15 oktober internationale onderhandelingen in Genève zouden worden gestart om tot een duurzame vredesoplossing te komen omtrent Abchazië en Zuid-Ossetië, met het oog op de uitvoering van punt 6 van het zespuntenplan. De meerwaarde van de EU inspanningen ten opzichte van de VN en OVSE, die al langer in Georgië actief waren, is gelegen in het feit dat de EU ook civiele monitoring verschafte in tegenstelling tot de OVSE en VN die uitsluitend militaire monitoring verzorgde in Georgië. Bovendien was de totstandkoming van de missie niet afhankelijk is van een akkoord van Rusland. De onderhandelingen over modaliteiten van ontplooiing zorgden in het geval van de OVSE en UNOMIG voor vertraging bij het uitvoeren van het mandaat. De EU zal bijdragen aan normalisatie door eveneens te rapporteren over het herstel van het staatsfunctioneren. Het ging hierbij met name over lokaal bestuur, de rechtstaat en het strafrechtelijk apparaat. Daarnaast werden er in het kader van de normalisatie gerapporteerd over communicatieverbindingen in Georgië, de zekerheid van energie-infrastructuur en -installaties en de terugkeer van vluchtelingen
Het mandaat
De Raad heeft op maandag 15 september 2008 besloten om een autonome civiele monitoring mission in Georgié in te stellen. Deze missie begon haar werkzaamheden op 1 oktober zoals was vastgesteld in de Zespunten Overeenkomst van 8 september. De European Union Monitoring Mission (EUMM) in Georgië is een autonome EU-missie voortkomend uit de European Security And Defence Policy. Het doel is om bij te dragen aan de stabiliteit in geheel Georgië en zijn omliggende gebieden. Kort gezegd, om bij te dragen aan de stabilisatie van de situatie zoals vastgelegd in de Zespunten Overeenkomst. Op 17 september 2008 is de Duitser Hansjörg Haber aangesteld als hoofd van deze EUMM-missie
De hoofdtaken zijn:
Het monitoren en analyseren van de situatie met als doel het handhaven van het stabilisatieproces zoals vastgelegd in de Zespunten Overeenkomst
Het monitoren en analyseren van de situatie met als doel terug te kunnen keren naar de normale situatie, de terugkeer van binnenlandse verdreven personen en vluchtelingen
Het bijdraqen aan het verminderen van de spanningen door het faciliteren van het leggen van contacten tussen de partijen en andere vertrouwenswekkende maatregelen
Nederlandse deelname
Nederland leverde aan de door de EU verzochte initiële capaciteit in vorm van drie voertuigen, twee marechaussee en zeven civiele experts van het Ministerie van Jusitie. Deze bijdrage werd volgens verwachting eind januari 2009 opgevolgd door de reguliere capaciteit geworven conform de gebruikelijke procedures van de EU. Het streven was om een proportionele bijdrage van circa 6 tot 10 functionarissen aan deze missie bij te dragen. Deze functionarissen kodnen zowel van binnen als van buiten de overheid worden aangetrokken. De Nederlandse kandidaten werden in principe voor de duur van één jaar beschikbaar gesteld.
De duur van de missie bedraagt één jaar van 22 september 2008 tot dezelfde datum een jaar later, met de mogelijkheid tot verlening. Het eindresultaat dat de missie beoogt is om te komen tot een duurzame politieke oplossing voor de situatie in de regio. Door proportioneel bij te dragen levert Nederland een nuttige bijdrage aan de totstandkoming van de EUMM Georgië. Hiermee stelt Nederland de EU in staat om een nuttige rol te vervullen bij de internationale aanpak van deze crisis. De stabiliteit van Georgië is voor Nederland van groot belang, mede omdat er van stabiliteit in Georgië een positief uitstralend effect in de regio wordt verwacht.
De eerste Nederlandse bijdrage bestond dus uit negen personen. Een van hen was op het EUMM Head Quarter in Tblisi tewerkgesteld als political advisor. De overige acht waren verdeeld over twee teams die ook weer over twee kantoren waren verdeeld. Zo werkte er een team voor het veldkantoor in Tblisi, die voornamelijk observeert langs het oostelijke gedeelte van de administratieve grens van Zuid-Ossetië. Het andere team werkt voor de Rapid Response Force (RRF) dat onder directe leiding van het HQ Tblisi staat. In elk team was een marechaussee aanwezig die, vanwege zijn ervaring, ook de gepantserde Mercedes Benz bestuurde.
De missie voor de twee uitgezonden marechaussees liep op 1 februari 2009 af. Voor hen kwam geen opvolging omdat de waarnemers van Buitenlandse Zaken inmiddels zowel op militair als politioneel gebied voldoende kennis hadden opgedaan om de taken van de twee marechaussee monitors over te nemen. Sinds 2013 maken drie Nederlandse politiemensen deel uit van de EUMM Georgië.
Overige organisaties
OVSE
Op basis van haar mandaat en het Sotchi Akkoord van 1992 was OVSE Georgië missie voornamelijk belast met het monitoren van de militaire situatie (troepenaanwezigheden en bewegingen) in en rondom Zuid-Ossetië. Er werden in totaal 8 waarnemers door de Zuid-Ossetische de facto machthebbers toegelaten in Zuid-Ossetië. Sinds 8 augustus waren deze waarnemers niet meer actief in Zuid-Ossetië. Begin september heeft de OVSE 20 additionele militaire waarnemers naar Georgië gestuurd. Deze waarnemers waren actief in de veiligheidszone en in de etnisch Georgische enclave in Zuid-Ossetië. Deze 20 waarnemers maken onderdeel uit van een grotere groep van 100 waarnemers.
VN
Sinds de eerste helft van de jaren 90 van de vorige eeuw, is de VN aanwezig geweest in Abchazië (UNOMIG, 130 waarnemers), in het kader van de vredesregeling die is getroffen na de Georgische conflicten in 1992. Een regio waar de EUMM Georgië niet in eerste instantie zal worden ontplooid. Het mandaat van de UNOMIG missie liep af op 15 oktober 2008. Voor verlenging was een nieuwe resolutie van de VN-Veiligheidsraad noodzakelijk. De totstandkoming daarvan werd bemoeilijkt door passages in de huidige resolutie die spreken over het bij Georgië horende Abchazië en de verplichting van alle lidstaten van de VN om de soevereiniteit, onafhankelijkheid en territoriale integriteit van Georgië te respecteren. Rusland, dat inmiddels de onafhankelijkheid van Abchazië en Zuid-Ossetië heeft erkend, verzette zich n tegen deze passages, terwijl andere leden van de Veiligheidsraad er juist aan wilden vasthouden.
NAVO
Naast deze organisaties was de NAVO actief betrokken in het verlenen van steun aan de Georgische regering in het kader van het Partnership for Peace. De NAVO had onder meer waarnemers gestuurd om een inventarisatie te maken van de schade aan de militaire infrastructuur, deelde radarbeelden t.b.v. de civiele luchtvaart met Georgië, ondersteunde de Georgische regering wat betreft cyber defence en ondersteunde de VN-, OVSE- en EU-missies in Georgië als het aankwam op explosieven en medische ondersteuning.
Overige EU-inspanningen
Verder waren er tussen de 30 en 40 EU-functionarissen ontplooid in Georgië als staf van de speciaal Vertegenwoordiger van de Europese Unie (Semneby), het Border Support Team (BST) of de exploratory mission. Daarnaast voerde de delegatie van de Europese Commissie een programma uit en waren noodhulpexperts en een 'damage assessment team' van de Commissie actief in het gebied. De staf van de Speciaal Vertegenwoordiger zag toe op de democratisering van de landen in de zuidelijke Kaukasus en op regionale conflictbeslechting. Het BST ondersteunde de Georgische regering bij het uitvoeren van douane taken. Deze twee EU missies hadden een duidelijk ander mandaat.
Veiligheidssituatie
De missie, en de leden daarvan, liepen het risico slachtoffer te worden van manipulatie, provocatie en instrumentalisatie (het gebruik, door één van de partijen, van de missie voor de belangen van diezelfde partij) door alle partijen die opereren in de instabiele situatie die in delen van Georgië aanwezig is. Dit gevaar bestond vooral in de aanwezigheid van een agressieve informatie campagne die door beide partijen werd gevoerd. Het veiligheidsrisico in het door de Georgische regering gecontroleerd gebied wordt als laag ingeschat. Een waarnemingsmissie die wordt ingevuld met Westerse waarnemers zal brede steun genieten onder de etnisch Georgische bevolking. De strijdkrachten van Zuid-Ossetië en Abchazië zijn geen strak georganiseerde eenheden. Zij hebben over het algemeen een sterk anti-Georgische instelling en de acties die zij op basis daarvan ontplooien worden door Russische vredeshandhavers niet altijd tegengegaan. Er is een risico dat de EU-waarnemers door de regionale milities worden geïdentificeerd met Georgië. In dit geval is er een risico van intimidatie, de OVSE heeft hiermee ook te maken gehad bij het uitvoeren van haar monitoringmissie in gebied dat gecontroleerd werd door Zuid-Ossetische milities. Voor geheel Georgië geldt dat er gevaar kan worden verwacht van explosieve oorlogsresten. Dit gevaar is met name aanwezig aan de zuidgrens van Abchazië. |